Geschiedenis
HISTORISCHE FEITEN VANAF 1780
Na 220 jaar Gelderse kade en 5 jaar oranje Nassaukazerne, heeft het bedrijf gekozen haar werkzaamheden voort te zetten in de Spaarndammerbuurt – Westerpark. Achter de spaarndammerdijk, vlakbij de hemweg, heeft Thijssens Packaging zich gevestigd in een mooi, nieuw en groter pand met eigen showroom.
De handel in verpakkingsglas voor wijn, gedistilleerd, bier, conserven en farmaceutische producten werd achtereenvolgens gedreven door de families Thijssens ( plm.1780 – 1890), Roelvink (1900 – 1924) , Boers (1924 – 2011), Bartman (2011 – heden). De kantoren, magazijnen en monsterkamers waren verspreid over de panden Geldersekade 28 t/m 36 en het erachter gelegen pand Elleboogsteeg 14. Vroeger lagen er dagelijks ettelijke schuiten met onafzienbare rijen manden vol flessen afgemeerd. Die moesten aan wal gesleept worden en naar boven gehesen. Toen in de jaren zestig de flessen niet meer los in manden, maar in blokpallets werden afgeleverd, werd het noodzakelijk een groot deel van de voorraden buiten Amsterdam op te slaan.
Weliswaar wordt 1780 aangehouden als jaar van oprichting van de glashandel, maar bewijzen zijn er niet. Er zijn wel aanwijzingen dat Gerardus Thijssens al eerder in glas handelde. Zo zou ooit door Wijnand Fockink zijn opgetekend, dat hij reeds vanaf 1745 flessen van Thijssens betrok. Zeker is dat Gerardus Thijssens en Helena Helmig op de Zeedijk woonden, voordat zij in 1776 met elkaar trouwden. Hij was toen 36 jaar en zij 26. Zeker is ook dat Thijssens achtereenvolgens vier huizen heeft gekocht op de Geldersekade. In 1784 een huis aan de westzijde van de Geldersekade, tussen de Waterpoort – en de Latehaversteeg. In 1789 een huis aan dezelfde kant van de Geldersekade met het erachter gelegen pand aan de Zeedijk, vanouds genaamd Het Wapen van Frankrijk, nu nr.50. In 1798 een pand op de Geldersekade bij de Stormsteeg, nu nr 88. Tot ongeveer 1880 bleef de glashandel gevestigd op Geldersekade 50.
Gerardus Thijssens overleed in 1800 en werd op 28 juni begraven in de Oude Kerk. Zijn weduwe Helena ging verder met de glashandel.
Op 2 januari 1812 stond in een advertentieblad van de gemeente Amsterdam de volgende aankondiging:
‘De Affaire in alle soorten van FLESSEN en andere GLASWERKEN, enz.; canterende op de Firma van de Weduwe G. THIJSSENS en ZONEN, zal van primo January 1812, met goedvinden der Weduwe, door de Ondergeteekenden, op dezelve Firma en voor hunne eigen rekening gecontinueerd worden. Welke ook met de liquidatie der nog loopende zaken belast zijn. W. THYSSENS en J.G. THYSSENS ‘.
Het lag voor de hand dat het grote aantal wijnverkopers op de Geldersekade en de Bierbrouwerij De Witte Haan, gezelschap kregen van kurkensnijders en handelaren in verpakkingsglas. De wijn uit Bordeaux werd immers naar de Geldersekade vervoerd in fusten en moest ter plekke worden gebotteld.
In de 19de eeuw was de Wed. G. Thijssens & Zonen het belangrijkste afzetkanaal van de Flessenfabriek Boers in Delft. Opgericht in 1798 door Malacester Loup leverde die:
Alle soorten en fatsoenen van wijnflessen.
Alle soorten van lange, hoekige wijdmondse en platte Bottles tot inmaken.
Alle soorten Olyglazen tot Dertig Pond en meer voor stokers.
Kolven en retorten van de kleinste tot de grootste soort. Phiolen van allerlei groote.
Camfer glas.
Diverse soorten van waterglas voor de Apothekers.
Plempen, het moeilijkste en raarste stookglas dat er bekend is, wegens zijn groote als nimmer hier te Lande heeft kunnen gemaakt worden- daartoe de Fabriek van G. Dommer te Amsterdam compleet dor geriest is en instaat gesteld om Tachentig pond sublimaat in eene fles te stoten’.
In 1806 werd de bijna failliete glasblazerij gekocht door Jan Boers, waarvan niet bekend is of hij familie was van de huidige directeur Boers van Thijssens. Delft was rond 1900 de grootste flessenfabriek in Nederland. In 1912 werden in deze fabriek de eerste volautomatische Owensmachines in Nederland geplaatst, genoemd naar de uitvinder de Amerikaan Michael Joseph Owens. De Owens werkte volgens een zogenaamde zuig-blaas methode waardoor de kwaliteit van de flessen beter en regelmatiger werd dan die van de mondgeblazen flessen.
Populair in de dagen van Thijssens waren de Hollandse kelderflessen, die vanaf 1770 gemaakt werden. Vierkante, later tabs naar onderen toelopende flessen, genoemd naar de kist of ‘kelder’ waarin de Hollandse jenever over de hele wereld werd geëxporteerd. Jenever was in de 18de en 19de eeuw het meest verspreide gedistilleerd ter wereld. Dit verklaart waarom er zoveel jeneverflessen nodig waren en waarom er overal in de wereld in de bodem kelderflessen worden gevonden.
In 1840 vestigde de handelsfirma van Johan Bertolo Delius uit Pruisen zich op de Geldersekade, vlak naast Thijssens. Deze legde zich vrijwel uitsluitend toe op farmaceutisch glas en apparaten voor chemisch en farmaceutisch gebruik. Delius werd in 1953 overgenomen door de NV Dijkstra Vereenigde.
De eerste anderhalve eeuw concentreerde Thijssens zich op de binnenlandse handel. Wijnand Fockink was de belangrijkste afnemer. Hij leverde vóór 1914 uitsluitend aan de Koninklijke familie en aan het Amsterdamse Studenten Corps. Maar ook aan buitenlandse hofkringen. De overige leveranties waren voornamelijk bestemd voor Rusland. In een crediteurenboek van Thijssens uit 1905, een van de weinige dokumenten uit het verleden die bewaard zijn gebleven, zien we Amsterdamse afnemers als J. Boele, Ferwerda & Tieman, P. Hoppe, Die Port van Cleve en Bols. Wijnand Fockink werd in 1950 overgenomen door Bols.
In het debiteurenboek van 1881 kom ik P. de Ridder tegen, mandenmaker op Geldersekade 28. Mogelijk familie van de Ridder in de Hartenstraat. Hij repareerde vooral de flessenmanden van Thijssens, maar leverde ook traliemanden, ankermanden en pakmandjes.
Omstreeks 1880 verhuisde Thijssens van Geldersekade 50 naar nr 36.
In 1900 namen Anton en Herman Roelvink de handelsfirma van de dames Thijssens ( 4e generatie) over.
Op 15 maart 1905 kwam de 15-jarige Frits Boers bij hen in dienst. Zijn vader was Alexander Boers naar wie een straat in Zuid is vernoemd. Hij was van 1885 tot aan zijn dood in 1890 burgemeester van Nieuwer- Amstel. Frits Boers ontving de eerste maand een salaris van f.5.- en vanaf de derde maand f.12.50. De kantooruren waren van maandag t/m zaterdag van 7.00 – 19.00 uur, waarna hij op de avondschool nog lessen in Frans, Duits en Engels volgde. Vakantie één dag per jaar.
In 1907 kochten de Roelvinks het pand Geldersekade 32 en in 1915 nr 30, dat gedeeltelijk werd afgebroken en weer opgebouwd tot een nieuw pakhuis.
In 1920 werd Frits Boers medefirmant. Hij begon intensief te zoeken naar buitenlandse afzetmarkten. Hij stelde agenten aan en nam deel aan internationale beurzen. Hij importeerde flessen uit Duitsland, Frankrijk, België en Tsjecho – Slowakije.
Ondanks waarschuwingen van Boers waren de Roelvinks er toe overgegaan de firma James & Broadwidge in Londen, waarmee zij al langer zaken deden, goederen in consignatie te geven. De Engelse glasfabrieken konden vlak na de Eerste Wereldoorlog niet voldoende leveren. Toen de vraag wegviel omdat de lokale glasfabrieken – tegen lagere prijzen – weer volop konden leveren, kwam de Londense firma in financiële moeilijkheden en ging failliet. Dit betekende een financiële aderlating voor het handelskantoor van de Wed. G. Thijssens van circa f. 300.000, een enorm bedrag voor die tijd. De broers Roelvink voelden zich zo ontmoedigd, dat zij daarop besloten zich uit de zaak terug te trekken en deze over te doen aan hun medefirmant Frits Boers. De familie Boers ging in 1925 boven de zaak wonen op nr 32 en verhuisde in 1932 naar Zuid.
Na de catastrofe in Londen moest er snel iets nieuws bedacht worden. De grote hit van die jaren zou voor glashandel Thijssens de ‘decanter’ worden. Boers kwam op het idee om deze fles met glazen stop, tot dan toe alleen van kristal gemaakt, in gewoon glas te laten maken. Wijn had destijds veel meer droesem (bezinksel) op de bodem dan tegenwoordig, waardoor het noodzakelijk was de wijn af te schenken, bijvoorbeeld in een karaf of glazen sierfles. Men vond dat trouwens ook mooier staan op tafel. Producent was de Lüner Glashüttenwerke. Tot 1932 zijn meer dan een miljoen decanters aan Engeland geleverd, waarop een ruime winstmarge zat. De financiële situatie van het handelshuis kwam daardoor weer aardig op peil.
Toen de markt verzadigd leek met decanters, kwam de melkfles in beeld. Al in 1896 werd de eerste ‘ziektekiemvrije’ melk in flessen op de markt gebracht door Melkinrichting Nederland in Amsterdam. Maar in 1900 werd nog geen 200 liter in flessen afgeleverd op een dagelijkse afzet van 12.000 liter. Flessenmelk bleef lange tijd een luxe produkt.
Omstreeks 1930 veranderde dat. De melkfles werd ineens een belangrijk artikel voor de glasfabrieken in Nederland. Het ging tenslotte om zeer grote aantallen. Men zei dat de kwaliteit van de in Nederland gemaakte flessen nogal te wensen overliet, zo zou de monding van de melkfles afschilferen, waardoor de flessen snel waardeloos werden.
Thijssens liet melkflessen maken bij de United Glass Bottles (UGB) in Charlton in Engeland, waar ze met modernere fabricatiemethoden wel in staat waren om sterkere flessen te maken. In de strijd om orders verschenen er paginagrote advertenties in het Nederlands Weekblad voor Zuivelbereiding en – Handel. Thijssens liet weten: ‘Wij zijn er nu in geslaagd door een geheel nieuwe methode van fabriceren speciaal van de monding, deze zo buitengewoon sterk te maken, dat afschilferen praktisch niet meer mogelijk is’.
In de bodem van de flessen stond T-Z (Thijssens &Zn) / U.G.B. De melkflessen werden met coasters in Charlton opgehaald, overgeladen op dekschuiten en op de Geldersekade gelost. Miljoenen flessen zijn doorverkocht aan vrijwel alle zuivelfabrieken in Nederland, België, Denemarken, Indië en zelfs aan Egypte.
Ter gelegenheid van het huwelijk van Prinses Juliana en Prins Bernhard op 7 januari 1937, werden de melkflessen voorzien van een ingebrand emaille-etiket, met de portretten van het bruidspaar. Een typisch verzamelaarobject. Toen de melkfles werd vervangen door een kartonnen verpakking, verviel deze lucratieve handel, die in de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog haar grootste populariteit had bereikt.
Door aankoop van de belendende in de oorlogsjaren bouwvallig geworden panden 26-28, breidde de behuizing van de glashandel zich steeds verder uit. Een oud traanpakhuis in de Elleboogsteeg 14, gebouwd in 1609, was al sinds 1900 bij Thijssens in gebruik, maar werd wegens grote bouwvalligheid in 1983 gesloopt en vervangen door nieuwbouw. De daaruit afkomstige oude gevelsteen ‘De Groote Walvis’ is opnieuw in de zijgevel geplaatst. Andere terreinen en panden werden aangekocht op de Oudezijds Achterburgwal, de Nieuwezijds Voorburgwal, de Oudezijds Kolk en de Oude Schans. Deze pakhuizen gingen allemaal weer van de hand toen er in 1966 een gigantische opslagplaats werd gerealiseerd in Geffen in Noord Brabant.
Glashandel de Weduwe G. Thijssens & Zonen profileert zich nu als de meest succesvolle glasverpakkingsspecialist in Europa. Behalve de import en export van ‘normale’ flessen, worden ook bijzondere flessen in opdracht ontworpen en uitgevoerd. Een groot succes in binnen – en buitenland is de als ‘Amsterdammertje’ vermomde fles, die door Dirkzwager in Schiedam wordt gevuld met korenwijnjenever. Voor de Amerikaanse markt worden luxe wodkaflessen ontworpen, gesatineerd en voorzien van ingebrande emaille etiketten met afbeeldingen van schilderijen van Van Gogh en Rembrandt. Het aloude Hollandse jenevertje en het likeurtje zijn uit de gratie. Er vond een verschuiving plaats naar bier en wijn. Glazen flessen kregen concurrentie van kunststofbulk. De zwaardere flessen bronwater en frisdrank worden al hierin afgeleverd.
Maar al met al, na ruim 220 jaar is en blijft Thijssens Packaging voorlopig een belangrijke leverancier op het gebied van zowel glas- als kunststof verpakkingen voor de farmaceutische industrie, cosmetische industrie en de drank- en levensmiddelenindustrie.